3 lagen model

In de context van een computer verwijst het "3-lagen model" vaak naar de architectuur van een besturingssysteem, waarbij de software- en hardwarecomponenten van een computer in drie lagen worden verdeeld. Deze lagen zijn:

1. Applicatielaag: Dit is de bovenste laag van het 3-lagen model en omvat de softwaretoepassingen die door gebruikers worden uitgevoerd. Dit kunnen programma's zijn zoals tekstverwerkers, webbrowsers, games en andere toepassingen waarmee gebruikers rechtstreeks communiceren.

2. Besturingssysteemlaag (Operating System - OS): De besturingssysteemlaag is het centrale softwarecomponent dat de hardwarebronnen van de computer beheert en toepassingen in staat stelt met de hardware te communiceren. Het omvat functies zoals procesbeheer, geheugenbeheer, bestandsbeheer en apparaatstuurprogramma's.

3. Hardwarelaag: Dit is de onderste laag van het model en omvat de fysieke hardwarecomponenten van de computer, zoals de CPU (Central Processing Unit), geheugen, opslagapparaten, invoer- en uitvoerapparaten, enzovoort.

Dit 3-lagen model van computerarchitectuur helpt bij het begrijpen van hoe software en hardware samenwerken in een computer. Applicaties werken via het besturingssysteem met de hardware om taken uit te voeren en gegevens te verwerken. Het besturingssysteem fungeert als een tussenlaag die de communicatie tussen applicaties en hardware mogelijk maakt en zorgt voor een geordende en efficiƫnte werking van de computer.

plaatje niet gevonden


Fysieke laag

In een computer verwijst de "fysieke laag" naar de hardwarecomponenten die direct met elektrische en fysieke signalen werken om gegevens te verwerken, op te slaan en te communiceren. De fysieke laag van een computer is van vitaal belang voor de werking van de machine, omdat deze verantwoordelijk is voor de verwerking van gegevens en het uitvoeren van instructies die door de software worden gegenereerd. Deze hardwarecomponenten werken samen om de computer te laten functioneren en om gebruikers in staat te stellen verschillende taken uit te voeren.


Logische laag

In de context van computerarchitectuur en ontwikkeling verwijst de "logische laag" meestal naar het abstracte niveau waarop gegevens en processen worden beheerd en gemanipuleerd, ongeacht de fysieke implementatie. Deze logische laag heeft betrekking op de manier waarop software en systemen gegevens organiseren, verwerken en communiceren. De logische laag vormt een brug tussen de fysieke hardware en de softwaretoepassingen en maakt het mogelijk dat software op een efficiƫnte en gestructureerde manier toegang heeft tot hardwarebronnen en gegevens. Het stelt ontwikkelaars in staat om op een abstract niveau te denken en te werken, wat de flexibiliteit en draagbaarheid van software verbetert.


Toepassingenlaag

De toepassingenlaag in een computer verwijst naar het hoogste niveau van de softwarearchitectuur, waarin specifieke softwaretoepassingen worden uitgevoerd. Dit is het deel van de computeromgeving dat direct zichtbaar en toegankelijk is voor gebruikers. De toepassingenlaag is het deel van de computeromgeving waarin mensen direct met de computer interageren om hun taken uit te voeren. Het is het meest zichtbare en tastbare deel van de softwarestack en omvat de software die de functionaliteit en mogelijkheden van een computer bepaalt op basis van wat gebruikers willen bereiken.